Per decenni ho usato questa ricetta che mi ha passato mia madre (che chissà chi gliel'ha data, visto che lei non è un'appassionata di cucina). È stata sempre molto gradita, finché non provai quella della suocera di Rossanina, che gli olandesi subito preferirono perché più biscottosa, più sbriciolosa, più inzupposa nel caffè. Ottima, per carità, ma anche un tantino più laboriosa perché bisogna montare le uova.
Questa invece è proprio una di quelle ricette che piacciono a me: minimo sforzo - massimo rendimento.
La cosa buffa è che un paio di anni fa mia madre mi chiese una ricetta per i cantuccini ed io le ridiedi la sua, perché lei se l'era completamente dimenticata...
Cantuccini di
Marina al miele
180 gr zucchero
1 cucchiaio di
miele bello colmo
3 uova
400 gr farina
250 gr mandorle
1 pizzico di
sale
1 cucchiaino
di bicarbonato
½ limone
grattugiato
Tostare le
mandorle in una padella senza grassi, a fuoco basso, girando ogni tanto. Far
freddare bene le mandorle prima di usarle.
Mettere lo
zucchero, la farina, il bicarbonato con il sale e il limone grattugiato in una
ciotola. Aggiungere le uova e il miele. Girare fino ad ottenere un impasto sodo
che si appiccica un po’ alle mani. Aggiungere le mandorle.
Infarinare il
piano di lavoro e fare con l’impasto dei salsicciotti appiattiti della
lunghezza della teglia meno 10 cm circa, larghi 3-4 cm e spessi 2 cm.
Riscaldare il
forno a 190 °C statico. Imburrare/oliare leggermente la teglia o coprirla di carta forno, sistemare i
salsicciotti a 2 cm di distanza l’un dall’altro e cuocere per 15’. Estrarre la
teglia dal forno, mettere i salsicciotti con cautela su un tagliere e tagliarli
con un buon coltello a fette trasversali spesse circa 1 cm.
Rimettere i
cantuccini dritti nella teglia un po’ distanti l’uno dall’altro. Finire di
cuocere in 15’ e poi far freddare.
I cantuccini
rimangono croccanti per mesi se conservati in una scatola di latta con un pezzo di plastica da cucina a sigillare bene tra scatola e coperchio.
Si può diminuire ancora un po' lo zucchero ma bisogna aumentare il miele. 180 gr è il minimo sindacale per questa dose.
~~~~ Nederlands
Al decennia lang heb ik dit recept gebruikt dat mijn moeder mij ooit heeft gegeven (en wie weet van wie ze het heeft gekregen, aangezien ze geen keukenliefhebber is).
Deze versie is altijd heel erg in de smaak gevallen van iedereen, tot ik dat van de schoonmoeder van Rossanina uitprobeerde: de Nederlanders gaven er onmiddellijk de voorkeur aan omdat de cantuccini knapperiger zijn, meer kruimelig en ze zuigen de koffie beter op... Een uitstekend recept, maar ook iets bewerkelijker omdat je de eieren moet opkloppen.
Dit is ect een van die recepten die ik leuk vind: minimale inspanning - maximale prestaties.
Het grappige is dat mijn moeder me een paar jaar geleden vroeg om een recept voor cantuccini en dat ik haar teruggaf, omdat ze het helemaal vergeten was...
Dit is ect een van die recepten die ik leuk vind: minimale inspanning - maximale prestaties.
Het grappige is dat mijn moeder me een paar jaar geleden vroeg om een recept voor cantuccini en dat ik haar teruggaf, omdat ze het helemaal vergeten was...
Cantuccini
dopen in Vin Santo (heilige wijn) is een typisch Toscaans nagerecht die steeds
meer liefhebbers in het buitenland vindt.
Men schenkt de
Vin Santo in een borrelglas en doopt er kort een cantuccino in. De harde, broze
koek zuigt de heerlijke smaak van de wijn op.
De smaak en de
geur van zelfgemaakte cantuccini is een ware lekkernij die zeker de moeite
waard is om meer dan een keer te proberen. Met dit originele recept kan zelfs
de meest onervaren kok veel eer behalen!
Cantuccini van Marina met honing
180 gr suiker
1 eetlepel
honing
3 eieren
400 gr meel
250 gr geroosterde
amandelen
1 snufje zout
1 theelepeltje
bicarbonaat (oftewel dubbel koolzure soda, baking soda)
geraspte schil
van een ½ biologische citroen
Als je geen bicarbonaat hebt, gebruik een half zakje taartgist.
Amandelen
kunnen in een droge koekenpan op laag vuur geroosterd
worden. Blijf vooral roeren, anders kunnen ze zwart worden en laat ze goed afkoelen voordat je ze aan het deeg toevoegt.
Doe de suiker,
de meel, de bicarbonaat (of de gist) samen met het zout en de
citroenschil in een kom. Voeg de eieren en de honig toe. Roer totdat het een dikke massa
is geworden, die enigszins aan de handen blijft plakken. De geroosterde amandelen
als laatste toevoegen.
Bestuif het aanrecht
met meel en rol kleine porties deeg tot platte worstjes die circa 4 cm korter zijn dan de
lengte van de bakplaat en ongeveer 3-4 cm breed en 2 cm dik zijn.
Verwarm de oven
voor op 190° C (statisch, geen fan). Bedek de bakplaat met bakpapier, leg de worstjes op 2
cm afstand van elkaar erop. Bak ze voor 15’ minuten of totdat ze goed gerezen zijn en mooi goudkleurig. Haal de bakplaat uit de
oven en verlaag de oventemperatuur tot 140° C. Verplaats de worstjes voorzichtig op een snijplank en snijd ze met goede broodmes
in schuine plakjes (cantuccini) van circa 1 cm breed. Zet de cantuccini staand
weer terug op de bakplaat met een beetje onderling afstand en laat ze nog eens 15’
afbakken en daarna afkoelen.
De cantuccini
blijven maandenlang lekker knapperig indien bewaard in goed gesloten koekjesdoos met een velletje plastic folie tussen de doos en zijn deksel.
Je kunt minder suiker gebruiken maar je moet meer honing toevoegen, anders zijn de cantuccini flauw van smaak.
Nessun commento:
Posta un commento